
5 tips om je Handboek Openbare Ruimte de aanjager van duurzaamheid, klimaatadaptatie en gezondheid te laten worden
Gemeenten werken hard aan de verbetering van duurzaamheid, biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid. Veel van de oplossingen zoeken zij (ook) in de openbare ruimte. Aan ambities en beschikbare data om deze ambities te monitoren is inmiddels geen gebrek. Het blijkt nog wel een zoektocht naar concrete oplossingen: “Hoe realiseren we dat dan buiten op straat?”.
De handboeken en leidraden openbare ruimte zijn bij uitstek instrumenten waarin deze uitwerking goed kan worden geborgd. Deze handboeken veranderen daardoor steeds meer van technische detailboeken naar instrumenten waarin de nieuwe beleidsopgaven als wensen en richtlijnen worden neergelegd bij de planmakers en initiatiefnemers van nieuwe openbare ruimte. PLANTERRA geeft vijf tips om deze verandering in gang te zetten, met inspirerende voorbeelden uit de praktijk.
Tip 1: zet in op integrale, meer themagerichte richtlijnen
De richtlijnen in de meeste, traditionele handboeken en leidraden zijn ingericht vanuit de concrete ‘bouwstenen’ van de openbare ruimte, zoals groen, wegen, speelvoorzieningen, et cetera. Dit is historisch zo gegroeid en komt overeen met de wijze waarop de beheerders zijn georganiseerd. De nieuwe opgaven en ambities vragen echter om richtlijnen die dwars over deze traditionele, sectorale indeling heen lopen. Een goed werkend en actueel handboek of leidraad voor de openbare ruimte faciliteert deze integrale werkwijze, waarin zowel de beleidsuitgangspunten per thema als per onderhoudsdiscipline kunnen worden benaderd.
Deze verandering heeft niet alleen betrekking op het instrument zelf (handboek of leidraad), maar heeft ook een organisatorische component. Het is niet langer een (technisch) instrument van alleen beheerders, maar een bundeling van alle uitgangspunten, richtlijnen en voorschriften voor alle disciplines die wensen en ideeën hebben voor de openbare ruimte. Beheerders van een afdeling Beheer moeten hierdoor in de praktijk meer gaan samenwerken met beleidsmakers van bijvoorbeeld een afdeling Ontwikkeling of Beleid en met collega’s vanuit het sociale domein. In HIOR.nl wordt dit gefaciliteerd door zogeheten ‘contenteigenaren’ per richtlijn aan te wijzen. De beoogde samenwerking tussen beheerders en beleidsmakers krijgt zo letterlijk vorm.
Case gemeente Dordrecht: richtlijnen spelen en bewegen gekoppeld aan klimaatadaptatie Voor de ontwikkellocatie Amstelwijck hebben de gemeente Dordrecht en de GGD Zuid-Holland Zuid de normen en richtlijnen voor speel- en beweegplekken in hun ‘Beleidsregel spelen en bewegen’ vernieuwd. Zij zetten in op een integrale aanpak voor ‘spelen en bewegen’, door in de normen hiervoor expliciet de ambities voor gezondheid en klimaatadaptatie mee te nemen. Het gaat om normen voor grondgebruik, die in de vroege planfases al tijdig en meetbaar kunnen worden aangekaart. Bijvoorbeeld de norm om tenminste 5% van het netto woongebied te reserveren voor speel- en beweegplekken en normen voor maximale loopafstanden, waarin niet alleen aandacht wordt gevraagd voor kinderen, maar ook voor de recreatie en beweging voor volwassenen. De normen zijn bovendien gekoppeld aan andere beleidsopgaven, zoals de vergroening en klimaatadaptatie. Zo wordt als richtlijn gegeven om de speel- en beweegplek te koppelen aan groen en de randen te voorzien van bomen/beplanting/gras met oog voor de sociale veiligheid van de plek. De volledige beleidsregel is hier terug te vinden. |

Tip 2: accepteer strijdigheden tussen richtlijnen en zie ze juist als aanleiding voor het ‘gewenste gesprek’
Oplossingen vanuit klimaatadaptatie, verduurzaming, versterking van de biodiversiteit en gezondheid hebben allemaal hun ruimteclaim. Deze claims zijn lang niet altijd te combineren. Denk alleen al aan de aloude discussie over parkeerruimte versus ruimte voor groen. Ook kunnen richtlijnen en beleidsuitgangspunten inhoudelijk strijdig zijn. Denk aan de wens om de straten minder te verlichten vanuit de optiek van duurzaamheid of dierenwelzijn versus de richtlijnen rond sociale veiligheid. Juist bij het gebruik van een handboek of leidraad komen deze strijdigheden letterlijk in beeld.
Accepteer dat er spanningsvelden tussen richtlijnen bestaan, erken dat ze door de actuele opgaven alleen maar meer zullen voorkomen en zie het vooral als de aanleiding voor het gewenste gesprek. Een handboek of leidraad functioneert in onze optiek juist heel erg goed als het de verschillende, mogelijk strijdige richtlijnen inzichtelijk en bespreekbaar maakt. Zo ondersteunt het handboek de discussie kun je samen in overleg kiezen: waar volgen we de richtlijnen en waar maken we weloverwogen de keuze om af te wijken. Dat is een afweging die in een project moet worden gemaakt en zou de aanleiding moeten zijn voor creatieve oplossingen. Het hanteren van een afwegingskader of ‘gebiedspaspoort’ waarin de prioriteiten per gebied en per thema worden aangereikt kan de discussie verder helpen vormgeven. PLANTERRA werkt momenteel aan de uitwerking van dergelijke afwegingskaders, die als onderdeel kunnen worden opgenomen in HIOR.nl.
Tip 3: durf de uitwerking van de (mogelijke) oplossingen open te laten
We zien steeds meer dat gemeenten de invulling (het ‘hoe’) van de mogelijke ruimtelijke oplossing open durven te laten, juist rond richtlijnen voor de geschetste actuele opgaven. Door de uitwerking open te laten worden partners met specifieke vakkennis in positie gebracht om actief mee te denken over oplossingen op deze thema’s. Het gaat vaak om opgaven waarvoor nog niet altijd panklare oplossingen beschikbaar zijn. Ons advies is daarom: werk de ‘wat’ (is gewenst) en het ‘waarom’ (is dat gewenst) goed uit in het handboek of leidraad en durf de uitwerking van de oplossing (het ‘hoe’) over te laten aan de ontwerpers, marktpartijen, architecten en projectleiders. Het handboek stimuleert daarmee de creativiteit waar zo om wordt gevraagd.

Het digitale handboek HIOR.nl faciliteert deze werkwijze doordat richtlijnen in een ‘drietrapsraket’ worden aangeboden, waarin respectievelijk het ‘wat, waarom en hoe’ uiteen worden gezet. Het voordeel hiervan is dat een handboek niet langer alleen maar voorschrijft ‘hoe’ openbare ruimte moet worden ingericht, maar dat het in de eerste plaats aangeeft ‘wat’ de gemeente zo belangrijk vindt. Het derde niveau van het ‘hoe’ komt hierdoor in een ander licht te staan: door het hoe als ‘mogelijke oplossing’ te presenteren, schrijft de gemeente niet langer de verplichte oplossing voor, maar presenteert zij dat als het haar ervaring: ‘zo doen wij dat normaal in onze gemeente’.
Case gemeente Dijk en Waard: richtlijnen klimaat en duurzaamheid De gemeente Dijk en Waard heeft in haar HIOR een specifieke categorie richtlijnen ‘Klimaat en duurzaamheid’ opgenomen. Het gaat om een mix van concrete richtlijnen (eisen) en richtlijnen die uitdagen tot creatieve oplossingen vanuit derden. De volgende richtlijn is hier een goed voorbeeld van: Richtlijn: “Richt het gebied klimaatbestendig in” Motivatie: “Door veranderingen in het klimaat worden de weersomstandigheden extremer met gevolg dan perioden van extreme hitte, droogte, wateroverlast, en overstromingen steeds vaker voorkomen. De basisveiligheidsniveaus richten zich op het ontwikkelen van een aantrekkelijke leefomgeving en zijn onderverdeeld in vijf thema’s: wateroverlast, droogte, hitte, overstromingen en natuurinclusiviteit en biodiversiteit. Als bijlage vind je in het inspiratieboekje “Aan de slag met klimaatadaptatie” een aantal voorbeelden die je wellicht inspireren hoe we de effecten van klimaatverandering kunnen terugdringen. Ook met de Toolbox Klimaatbestendige Stad (TKS) kun je tientallen adaptatiemaatregelen verkennen voor je wijk, straat of terrein. Welke klimaatadaptatiemaatregelen zijn effectief? Welke plek is geschikt voor die maatregelen? En wat kosten die maatregelen?” Derde partijen worden hier dus gericht in positie gebracht om actief en gericht mee te denken over oplossingen: er worden tips en tools aangeboden, maar tegelijkertijd is er veel ruimte om zelf invulling te geven aan een klimaatbestendige inrichting. De richtlijnen zijn hier terug te vinden in het HIOR van Dijk en Waard. |
Tip 4: geef ruimte om te experimenteren
In de zoektocht naar de inpassing van nieuwe opgaven en ambities verandert het uiterlijk van de Nederlandse openbare ruimte. De openbare ruimte vergroent, ruimte voor ecologie en kleur en fleur wordt steeds vaker verkozen boven ‘strak gemaaide gazons en bermen’ en er komt meer ruimte voor de opvang en afvoer van het water. Tegelijkertijd staat het aantal- en de locatie van parkeerplaatsen ter discussie, zien we behoefte aan slimme (smart city) oplossingen en is er behoefte ruimte voor laadpalen en warmtenetten.
Deze transities vragen om experimenten. Experimenten kunnen leiden tot nieuwe inzichten en oplossingen die vanuit een traditioneel handboek met strak afgekaderde eisen niet gevonden zouden worden. De noodzaak om te experimenteren wordt versterkt door de complexiteit en veelkoppigheid van de opgaven en de steeds beperktere ruimtelijke mogelijkheden in zowel de boven- als ondergrondse openbare ruimte. Denk bijvoorbeeld aan alternatieve oplossingen rond bomen en riolering. Waar veel gemeenten de plaatsing van bomen boven riolering in hun handboeken als een ‘no-go’ vastleggen, gaan er inmiddels al stemmen op om dit wel mogelijk te maken op plekken waar de grondwaterstand voldoende hoog is. Via de drietrapsraket van het ‘wat, waarom en het hoe’ kun je de ruimte geven aan het experiment en de planmakers en initiatiefnemers meenemen in de noodzakelijke veranderingen die de Nederlandse openbare ruimte nodig heeft.
Tip 5: kijk naar koppelkansen buiten de openbare ruimte
Tot slot stellen we vast dat natuurlijk niet alle ambities op actuele thema’s als duurzaamheid, biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid alleen in de openbare ruimte kunnen worden waargemaakt. Wel zijn er veel raakvlakken die kunnen worden benut tussen de openbare ruimte en de (al dan niet bebouwde) ruimte die daar net buiten valt. Denk aan het afkoppelen van particuliere regenpijpen waardoor het water kan infiltreren in plaats van dat het wordt afgevoerd. Of het terugdringen van tegels in voor- en achtertuinen: het zogenoemde ‘tegelwippen’. Het zijn kansen die net buiten de openbare ruimte liggen, maar er wel direct aan grenzen.
We zien dat het handboek inrichting openbare ruimte steeds vaker wordt ingezet als instrument om deze kansen te benutten. Zo verschijnen in handboeken steeds meer richtlijnen die gaan over de private terreinen en ambities en wensen voor bebouwing. Een handboek of leidraad voor de openbare ruimte krijgt er daarmee een andere doelgroep bij. Naast de ontwerpers en ontwikkelaars van openbare ruimte worden de richtlijnen voorgelegd aan inwoners en ontwikkelaars van vastgoed. Dit maakt de opgaven niet minder complex, maar deze manier van werken zorgt er wel voor dat alle beschikbare kansen maximaal kunnen worden benut.
In onze steeds veranderende wereld, waar duurzaamheid, biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid steeds belangrijker worden, speelt de openbare ruimte een cruciale rol. Het is essentieel dat gemeenten concrete oplossingen vinden en deze integreren in hun beleid en planning. Daarom moeten handboeken en leidraden voor de openbare ruimte worden herzien en geüpdatet. Deze instrumenten moeten evolueren van technische detailboeken naar flexibele en integrale richtlijnen. Het is belangrijk dat gemeenten samenwerken, tegenstrijdigheden herkennen, ruimte bieden voor experimenten en kansen buiten de openbare ruimte benutten. Op die manier kunnen ze effectieve en innovatieve oplossingen vinden. Met een goed doordacht en actueel handboek kunnen gemeenten een duurzame, biodiverse, klimaatbestendige en gezonde openbare ruimte creëren die voldoet aan de behoeften en ambities van de samenleving.
Nieuwsgierig geworden en wil je meer weten over HIOR.nl of onze werkwijze? Neem dan contact op met Marco Hommel.
Dit artikel is geschreven door Sven Beekers.

2 comments on 5 tips om je Handboek Openbare Ruimte de aanjager van duurzaamheid, klimaatadaptatie en gezondheid te laten worden