Met gedragsbeïnvloeding werken aan een schonere stad
Zwerfafval: blikjes, verpakkingen, zakjes. Troep die op straat ligt, maar natuurlijk, hop, in de afvalbak hoort. Zwerfafval ontstaat voornamelijk door gedrag: Omdat mensen hun afval op straat gooien in plaats van in de afvalbak. Je wilt dat gedrag dus graag kunnen beïnvloeden en wanneer nodig veranderen, maar hoe doe je dat?
Drie gedragsfactoren
Om gedrag te kunnen beïnvloeden moet je eerst het volgende over gedrag weten: Gedragsverandering komt tot stand als aan drie factoren is voldaan.
- Mensen zijn gemotiveerd: ze willen iets veranderen.
- Mensen hebben de fysieke en mentale capaciteit: ze kunnen ook veranderen, en ze weten wat ze moeten doen.
- Mensen hebben de gelegenheid: in de omgeving is het nieuwe gedrag ook mogelijk.
Pas als aan deze drie voorwaarden is voldaan, zullen mensen daadwerkelijk hun gedrag veranderen.
3 x gedrag beïnvloeden
De omgeving kan je helpen de drie gedragsfactoren positief te beïnvloeden. Kun je daarmee zorgen dat mensen precies doen wat je wil? Nee, meestal niet. Kun je ervoor zorgen dat je het gewenste gedrag in ieder geval niet tegenwerkt? Ja, dat kan zeker. Kun je de kans op het gewenste gedrag iets groter maken? Ja, met een beetje geluk wel.
1. Gelegenheid
Dit begint met de vraag: is het gewenste gedrag überhaupt mogelijk? Als je wil dat mensen hun afval in de afvalbak gooien, moet die afvalbak er wel zijn. Maar je wil ook geen wildgroei aan afvalbakken. Hoe zorg je ervoor dat je je bakken op de juiste plek krijgt, zonder dat je er onnodig te veel hebt?
- Dat kun je doen door een beleidskader op te stellen waarin je bijvoorbeeld voor een aantal locatietypen, zoals winkelgebieden, stedelijke groengebieden, jongeren ontmoetingspunten, of woonwijken, vastlegt waar er wel en geen afvalbakken komen.
- En dat hoeft geen ingewikkeld document te zijn. Voor de gemeente Tilburg maakten we een beleidskader dat we per locatietype hebben vormgegeven als een beslisboom, op basis van de kennis over de doelgroep, de geaccepteerde loopafstand, en de vervuilingsdruk. Omdat het beleidskader gekoppeld is aan het HIOR kunnen verschillende partijen binnen de gemeente gemakkelijk dezelfde uitgangspunten hanteren.
- Maar gelegenheid gaat ook over bruikbaarheid: een vieze bak zal maar weinig gebruikt worden. De afdelingen reiniging en afval spelen dus een grote rol bij het stimuleren van het gewenste gedrag.
2. Capaciteit
Eén van de manieren om te helpen met de capaciteit bestaat uit het gedrag gemakkelijker maken, door te zorgen dat het minder tijd en minder mentale- en fysieke moeite kost.
- Zorg ervoor dat de afvalbakken niet te ver weg staan. Wat te ver weg is hangt niet alleen af van de loopafstand, maar ook of mensen al onderweg zijn, of ze van hun route moeten afwijken, en of ze speciaal op moeten staan om hun afval weg te gooien.
- Zorg ervoor dat afvalbakken zichtbaar en vindbaar zijn. Staan de afvalbakken in het zicht en op plekken waar mensen deze verwachten?
- Ook deze factoren neem je mee in het beleidskader: Afhankelijk van het locatietype en de activiteiten die mensen daar uitvoeren besluit je wat de loopafstand zou mogen zijn, en leg je vast op welke logische plekken de afvalbakken komen te staan, bijvoorbeeld bij bankjes en in- en uitgangen.
3. Motivatie
Als laatste kijken we hoe de omgeving kan helpen motivatie aan te wakkeren.
- Dit kan op de rationele manier, via het verstand. Speel bijvoorbeeld met communicatie in op bewuste motieven, zoals dat het beter is voor het milieu, of dat het anders zo rommelig wordt op straat.
- Je kunt ook gebruik maken van irrationele motieven, gebaseerd op emoties en onbewuste processen. Bij zwerfafval gaat het niet alleen over die bewuste motieven, maar juist ook over de onbewuste. Want het weggooien van zwerfafval is een handeling die vaak met weinig aandacht uitgevoerd wordt, terwijl we met andere dingen bezig zijn. Een sterk onbewust motief is bijvoorbeeld: wat doen anderen? Maar ook onbewuste associaties, bijvoorbeeld met geur, kunnen de kans op gewenst gedrag vergroten. In de gemeente Venray bijvoorbeeld verminderde het aantal afvalzakken dat náást containers werd geplaatst met bijna 20% na het verspreiden van citroengeur.
Hoe bepaal je de beste oplossing?
Hoe weet je nu welke methode je het beste kunt toepassen, en hoe geef je deze vervolgens vorm? Om dit te bepalen, moet je eerst goed onderzoek doen.
- Je kijkt daarbij naar de mensen om wie het gaat: wat is hun motivatie en capaciteit? Hoe zou je daarbij kunnen aansluiten?
- En je kijkt goed naar de omgeving: hoe beïnvloedt die momenteel de drie gedragsfactoren en wat zou je kunnen veranderen?
Op basis van de resultaten bepaal je dan de beste strategie, waarna je in een creatieve sessie de oplossing verder uitwerkt.
Onze ervaring in Tilburg
Voor de gemeente Tilburg hebben we dit proces vormgegeven in een menukaart op basis van locatietype en informatie over de fysieke en sociale samenstelling van de wijk. Door een keuzemenu te doorlopen wordt duidelijk welke vorm van gedragsbeïnvloeding geschikt is. Per gedragsbeïnvloedingstechniek zijn ook de voorwaarden vanuit de gemeente vastgelegd, en kunnen toekomstige ervaringen gedeeld worden. Ook de menukaart krijgt een vaste plek binnen de gemeentelijke processtroom door de koppeling aan het HIOR.
Eén van de belangrijkste factoren voor het slagen van een gedragsbeïnvloedingspoging is een goede samenwerking tussen de afdelingen handhaving, reiniging en afval. In een rommelige omgeving gaan er namelijk allerlei mechanismen een rol spelen: Mensen denken dat anderen hun afval op straat gooien, dat het hier normaal is om dat te doen, of dat dat ene blikje extra dan toch niet uitmaakt.
Een goede samenwerking tussen de afdelingen handhaving, reiniging en afval is dus cruciaal voor het slagen van een gedragsbeïnvloedingspoging.
Implementatiegroep ‘Schone stad voor beheerders’
Dat is echter lang niet altijd makkelijk. Daarom besteden we in onze implementatiegroep: Schone stad voor beheerders uitgebreid aandacht aan deze belangrijke voorwaarde voor succes. In 3 maanden tijd stellen deelnemers een eigen en blijvende fundamentele aanpak op die ook in de organisatie zijn weerslag heeft, en waarbij afspraken over samenwerking op een goede manier vastgelegd zijn. Binnenkort volgt meer informatie over de implementatiegroep en hoe je kan inschrijven.
Contact
Wil je meer weten over gedragsbeïnvloeding met afvalbakken, het beleidskader of de menukaart?
Neem dan contact op met Linde van den Brink via linde.vandenbrink@planterra.nl
0 comments on Met gedragsbeïnvloeding werken aan een schonere stad