Past de dubbelfunctie van aanloopstraten nog wel bij een gezonde en leefbare stad?
In een drukker wordende stad wordt de uitdaging om rust te vinden in de openbare ruimte steeds groter. Fernand Schuurman, adviseur Openbare Ruimte, onderzocht aan de hand van walk-along interviews hoe voetgangers een straat beleven die zowel een duidelijke winkelfunctie als een belangrijke vervoersfunctie heeft. Fietsen en auto’s worden gezien als grote verstoorders van rust en comfort. Het roept de vraag op of nauwe straten met zowel een belangrijke verblijfs- als vervoersfunctie in de huidige vorm nog wel te handhaven zijn in een stad met torenhoge ambities op het gebied van gezondheid en leefbaarheid.
Beleven doe je met je hele lichaam
In Barcelona worden de kenmerkende autovriendelijke woonblokken van Cerdà steeds vaker aan banden gelegd en getransformeerd tot autoluwe superblocks. De gedachte: in een gezonde stad moet er meer ruimte zijn voor de voetganger. Auto’s stoten niet alleen ongezonde stoffen uit, ze maken ook lawaai, bepalen het straatbeeld en geven de voetganger niet zelden een onaangenaam gevoel. Exact dezelfde resultaten kreeg ik terug tijdens mijn belevingsonderzoek in de Nachtegaalstraat in Utrecht. Voetgangers worden overprikkeld door het geluid, vinden dat de auto teveel ruimte inneemt en, anders dan in Barcelona, voetgangers klaagden over fietsers. Veel fietsers. Deze beleving van de openbare ruimte is een ervaring die wordt gevormd door een algehele lichamelijke waarneming. Prikkels vanuit de omgeving worden waargenomen door onze zintuigen. Bij de totstandkoming van druktebeleving spelen met name de zintuigen zien, horen en voelen een essentiële rol. Beleven doe je dus met je hele lichaam.
Drie factoren in een drukke omgeving
Omgevingsprikkels kunnen worden opgedeeld in fysieke en sociale factoren. Fysieke factoren zijn omgevingsprikkels die afkomstig zijn uit de gebouwde omgeving, denk aan de uitstraling van gebouwen of de breedte van een voetpad. Prikkels die worden veroorzaak door de aanwezigheid van mensen zijn te typeren als sociale factoren. Hieronder vallen het gedrag en de activiteiten die mensen uitvoeren en ook het verkeer kan gezien worden als onderdeel van de sociale omgeving. Daarnaast is er nog een derde factor die een belangrijke rol speelt bij druktebeleving: de persoonlijke context. Waar de fysieke en sociale omgeving voor iedereen hetzelfde is, verschilt de persoonlijke context van persoon tot persoon, afhankelijk van iemands persoonlijke ervaringen en voorkeuren.
Binding, ervaring en doel
Voor de druktebeleving van voetgangers kwam ik erachter dat iemands binding met een plaats bepalend is voor de drukte die hij of zij ervaart. Iemand die in de buurt van een drukke plek woont en daar vaak komt, kan bijvoorbeeld strategieën ontwikkelen om drukte te ontwijken. Daarnaast zijn ook ervaringen met drukte van belang. Bij mensen die al lang in de stad wonen kan een vorm van gewenning ten opzichte van drukte optreden, waardoor zij de prikkels vanuit de omgeving beter kunnen verwerken. Verder is de druktebeleving ook afhankelijk van met welk doel iemand een plek bezoekt. Wanneer iemand een locatie doelgericht bezoekt, zorgen omgevingsprikkels sneller voor overprikkeling dan wanneer iemand minder met een specifiek doel op een locatie is.
Sturen op omgevingsprikkels
De persoonlijke factoren zijn lastig te beïnvloeden, maar op fysieke en sociale prikkels is eenvoudiger invloed uit te oefenen. Druktebeleving van voetgangers wordt namelijk in de eerste plaats beïnvloed door de ruimte die voetgangers hebben. Zeker in stedelijke straten met een middeleeuwse oorsprong is de ruimte beperkt, en wordt deze voor een groot deel opgeslokt door het verkeer. Voor voetgangers blijft er dan vaak maar weinig ruimte over, wat sneller leidt tot een negatieve druktebeleving. Bij beperkte ruimte zorgen obstakels, zoals geparkeerde fietsen, terrassen en reclameborden, voor een verstoring van looproutes. Daarnaast vormen fietsstroken en autowegen een psychologische barrière voor voetgangers, waardoor zij zich gevangen voelen. De auto’s en fietsen zelf zorgen ook voor overprikkeling. De bewegingen en het geluid dat zij produceren worden door voetgangers snel als druk ervaren, in het bijzonder bij fietsers die met hoge snelheid passeren op een fietsstrook die direct aan het voetpad ligt.
De inrichting en uitstraling van drukke straten
Om deze factoren te beïnvloeden zijn aanpassingen van de straatindeling noodzakelijk, zodat de balans tussen voetgangers en verkeer kan worden veranderd. Meer beweegruimte, overzichtelijkheid en ruimte voor natuur dragen bij aan een gevoel van rust. Verder helpt het om rommeligheid te voorkomen. Een rommelige uitstraling draagt bij aan een negatieve druktebeleving, denk hierbij aan fietsen die niet goed geparkeerd staan. Ook de aanwezigheid van mensen draagt bij aan de druktebeleving van voetgangers. Aan de ene kant brengt de aanwezigheid van mensen levendigheid met zich mee, maar aan de andere kant kan een teveel aan mensen of asociaal gedrag van mensen ook zorgen voor een negatieve druktebeleving. Deze balans is erg fragiel.
Adviezen voor de toekomst
Het onderzoeken van hoe mensen de openbare ruimte beleven vergt een methodiek die faciliteert om in de huid van de gebruiker te kruipen. Ik heb gebruik gemaakt van de walk-along methode. Een walk-along (of go-along) interview houdt in dat de onderzoeker met de gebruiker naar de onderzoekslocatie toegaat. Het interview vindt dus plaats op de locatie waar het om draait, ook wel in situ genoemd. Er zijn veel meer methodes om beleving te onderzoeken. Welke methode je ook gebruikt, het is van belang dat je je verplaatst in de belevingswereld van het onderzoeksobject. Verder kan het indelen van factoren in fysieke, sociale en persoonlijke factoren helpen om in iedere situatie in kaart te brengen welke factoren van invloed zijn op de beleving van de gebruiker van de openbare ruimte. Met de kennis die je hiermee opdoet is het mogelijk om vanuit een mensgerichte aanpak in te zetten op verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte.
0 comments on Past de dubbelfunctie van aanloopstraten nog wel bij een gezonde en leefbare stad?